top of page

Thuiswerken met twee kinderen: een (corona)crisis

Normaal gesproken hebben wij het goed geregeld. Ik ben getrouwd met Jeroen en mama van twee lieve kinderen. Ik werk 36 uur in de week bij NS, en Jeroen werk 36 uur per week bij zijn werkgever. Werken vinden wij beiden leuk én belangrijk. Dat is prima te combineren met het gezinsleven. Onze kinderen, Tim van 2 en Marit van net een half jaar, gaan 3 dagen in de week naar de opvang. De rest van de tijd vangen we zelf de kinderen op, ook met hulp van opa en oma. Normaal gesproken. Nu dus niet. We zijn allemaal thuis.



Het is maandag. In de ochtend gaat nu de wekker om 6 uur. Jeroen snelt uit bed, om te douchen en de laptop aan te zetten. De eerste mails worden weggewerkt, de eerste calls worden gedaan. Gelukkig werkt Jeroen in een branche waar het normaal is om vroeg te beginnen. Om 9u heeft hij er al bijna 3 uur opzitten. In de tussentijd maak ik mezelf ook klaar voor de dag en haal ik de kinderen uit bed. Die kinderen waardoor ik alweer met wallen onder m’n ogen opsta. Ze blijven ons terroriseren in de nacht. Eerst ga ik naar Tim. Het mooie van nu is, dat ik alle tijd heb om me over te geven aan alle peuterperikelen. Zélf kleren uitkiezen – een driftbui trotseren omdat zijn favoriete sokken in de was zitten – een boekje lezen, en nog een boekje, en nog een boekje. En dan nog maar eentje om af te sluiten. Marit ligt al die tijd geduldig in haar bedje te wachten. Samen met Tim kleed ik haar aan. Tim mag natuurlijk haar outfit uitkiezen en Marit laat het allemaal maar gedwee gebeuren.


Eenmaal beneden is het tijd voor ontbijt. Van het kinderdagverblijf kreeg ik mee om Tim vooral zélf zijn broodje te laten smeren. Weer een aanslag op mijn engelengeduld, maar alles for the greater good. Dus maar de tafel dekken met boterhammen, melk en peuterproof beleg. Het smeren en het knoeien kan beginnen! Tegelijkertijd maak ik een boterham voor mezelf, met vooral niet ander beleg dan wat op tafel staat. Anders heb ik een jaloerse peuter naast me zitten. Wil ik niet, want ik heb nog geen koffie op. Dus dan maar niet m’n gebruikelijke yoghurt met muesli. Ondertussen wil Marit ook nog een fles, en eigenlijk ook nog een beetje brood. Ik was alweer vergeten hoe lang dat allemaal duurde. Gelukkig kan ik er nu elke ochtend getuige van zijn.

Ik neem koffie mee naar onze werkkamer op zolder. Als een dolle werk ik m’n mails weg, doe ik calls. Een voordeel hiervan: ik ben efficiënter dan ooit.

Na het ontbijt is het speeltijd. Elke ochtend weer hetzelfde ritueel: de houten treinbaan wordt gepakt en ik mag de baan maken! Trots leg ik de baan én Tim is elke dag weer blij met het resultaat. Dat is nog eens loon naar werken. Toch ben ik blij als het 9 uur is. Ik mag aan de slag! Terwijl ik er al een halve dag op heb zitten. Tot 13 uur heb ik de tijd. Ik neem koffie mee naar onze werkkamer op zolder. Als een dolle werk ik m’n mails weg, doe ik calls. Een voordeel hiervan: ik ben efficiënter dan ooit. De zin die ik ooit leerde te gebruiken, pas ik consequent toe: ‘Moet ik dit nu doen’? Prioriteren, delegeren, verantwoordelijkheden juist beleggen. Ik word er nog eens goed in! Als mijn blok er op zit, ren ik weer naar beneden. Jeroen mag weer aan het werk.


We werken in tijdsblokken, zodat we het behapbaar houden voor onszelf. We proberen een balans te zoeken tussen werken en voor de kinderen zorgen. Iets wat nog best lastig is met een baby en een peuter die – als je geluk hebt – zichzelf 5 minuten kan vermaken. Langer met een filmpje, maar van die mogelijkheid wil je als verantwoorde ouder natuurlijk ook niet te vaak gebruik maken.


“Gelukkig is het tot dusver in deze gekke Corona periode bijna altijd mooi weer.. De tuindeuren kunnen open, en lekker naar buiten toe. In de tuin spelen is nu echt mijn favoriet.”

Als ik beneden kom heeft Tim vaak een broodje gegeten met Jeroen. Marit ligt tevreden als altijd lekker in de box of in de babygym. Tijd om Tim naar bed te brengen. En als ik een beetje geluk heb is Marit ook moe, en wil zij ook naar bed. Mijn favoriete moment van de dag. De laptop weer aan, ditmaal op de keukentafel, en weer even aan de slag. Jeroen heeft tot 17u de tijd, maar toch kan ik in de tijd dat Tim op bed ligt nog heel veel doen. Marit vraagt niet veel aandacht en met haar op m’n arm durf ik zelfs een conference call aan.

Tim is een goede slaper. Ik moet hem altijd wakker maken na zijn middagdutje. En – dat heeft hij niet van een vreemde – dan wordt hij super chagrijnig wakker. Op de vraag ‘Waar kan je midden in de nacht voor worden wakker gemaakt?’ is mijn antwoord ook steevast: voor helemaal niks. Laat me alsjeblieft slapen. Is echt voor iedereen beter. Dus, dan zitten we weer beneden rond een uur of 15.30u.


Gelukkig is het tot dusver in deze gekke Corona periode bijna altijd mooi weer. De tuindeuren kunnen open, en lekker naar buiten toe. In de tuin spelen is nu echt mijn favoriet. Alles bij de hand, en eigenlijk vind ik het ook niet altijd even fijn in de speeltuin. In de middag is het daar super druk en dan is afstand houden echt een beetje lastig. Bovendien heb ik dan tijd om het eten klaar te maken. Ook wat dat betreft ben ik nog nooit zo burgerlijk geweest. De boodschappen komen eenmaal in de week, en ik werk met een weekmenu. Ik hoef dus alleen maar op m’n schema te kijken wat we gaan eten. Het leven is zo wel heel erg overzichtelijk. Ik hoef niet meer na te denken over wat we gaan ondernemen, wat we gaan eten en welke vriendinnen ik graag wil zien. Door deze social distancing kan het gewoon niet en ik geef me er maar aan over. Heel veel andere opties zijn er niet.


“Tegen de klok van 21 uur zet ik de laptop uit. Ik kan niet meer. Nog maar 4 dagen te gaan, dan is het weer weekend.”

Als Jeroen om 17 uur naar beneden komt, heb ik nog een uurtje om te werken. Snel ga ik dus weer aan de slag om de schade van de middag in te halen. Geen calls meer, wel mails en uitzoekwerk te doen. Het uurtje vliegt voorbij, en om 18 uur staat het eten op tafel. Dit is de enige tijd van de dag die we als gezin samen hebben. We eten – en ja, Tim ook – samen wat het weekmenu ons voorschreef. Na het eten nog even spelen, in bad of onder de douche en de kinderen liggen tegen de klok van half 8 op bed. Dan is het weer tijd om de laptop open te slaan en de laatste werkzaamheden van de dag te doen. Tegen de klok van 21 uur zet ik de laptop uit. Ik kan niet meer. Nog maar 4 dagen te gaan, dan is het weer weekend. Nog steeds geen activiteiten buitenshuis en ’s avonds eten wat het weekmenu ons voorschrijft. Maar de laptop niet open, is al een hele vooruitgang!


Geschreven door: Anne Aarts


bottom of page